30 MARCH 2017 | 11.29 UUR Door Maartje Kouwen
Voor hun voorbestaan zijn Faeröers afhankelijk van hun jacht op zeevogels en walvissen. Maar niet alleen de dieren, ook de bewoners worden door deze traditionele manier van leven bedreigd. Een documentaire over walvisvangst, ecotoxicologie en oceaanvervuiling.
Recensie
Een grillig eiland. Honderden mannen die zich in allerijl met touwen en messen naar de kust haasten. Walvissen die wild spartelend aanspoelen op het strand. En een zee die rood kleurt van het bloed.
Het is de openingsscene van de nieuwe film The Islands and the Whales, en een regelmatig terugkerende scene in het dagelijks leven op de Faeröer-eilanden. Ooit woonde er niemand op de eilanden; de allereerste bewoners leefden in harmonie met de natuur. Nog steeds leeft de inmiddels flink uitgedijde bevolking voornamelijk van de natuur. Maar harmonieus is dat niet meer te noemen.
Behalve de bekende griendenafslachting laat de film ook zien hoe groepjes mannen met vangnetten vanaf de kliffen stormvogels uit de lucht zwiepen, en vervolgens de vogelkoppen eraf rukken tot de vogels stoppen met klapperen. In een nachtelijke expeditie gaat het er vergelijkbaar aan toe. Keer op keer laat twaalf man langzaam een touw vieren vanaf een steile klif; de mannen die eraan hangen, komen terecht in een kolonie jan-van-genten, die stuk voor stuk de nek om wordt gedraaid. Een andere steile klif heeft inmiddels een soort takelsysteem om gevangen zeevogels in groepjes van vijftig efficiënt omhoog te takelen.
Ondanks de lugubere scenes weet de regisseur bijna sympathie te wekken voor de Faeröers. Ze slachten dan wel en masse grienden en zeevogels, een alternatief hebben ze niet. Op de afgelegen en steile eilanden is er nauwelijks een andere manier om voedsel te bemachtigen dan jacht. De jacht is niet alleen nationaal erfgoed voor de van folklore en traditie doorspekte gemeenschap, het is ook bittere noodzaak.
De kijker volgt de sympathieke zeevogeljager Bárur uit Kvivik, die zijn gezin van drie jonge meisjes onderhoudt door dagelijks vogels te vangen en van veren te ontdoen, en ze aan vleeshaken ophangt in de vrieskou. ’s Avonds schuift iedereen in dikke gebreide truien aan tafel, waar vrouw Elsa schalen walvisvlees- en blubber klaarzet. Met wat ketchup werken ook de meisjes de taaie stukken naar binnen.
Keerzijde
Dat die levenswijze een keerzijde heeft – niet alleen voor de gedecimeerde populaties zeevogels – is de rode draad en steeds terugkerende boodschap van arts Pál Weihe, die zelf ook onderdeel uitmaakt van de gemeenschap. Hij onderzoekt inmiddels al bij drie generaties Faeröers de gezondheidseffecten van walvisvlees- en blubber. Hij test het kwikgehalte in haar en bloed bij de bevolking. En dat blijkt ongezond hoog bij mensen die traditioneel eten. Het vlees dat zij eten zou volgens hem in andere landen nooit verkocht en gegeten worden door het schrikbarend hoge kwikgehalte.
Aanvankelijk lijkt de arts geen missie te hebben; de meerdere generaties maken zijn proefpersonen vooral een heel interessante onderzoeksgroep. Maar de ontdekking dat bijvoorbeeld ook de kleine meisjes van Bárur ongezond hoge kwikgehaltes hebben, lijkt hem steeds feller te maken. De hoge kwikgehalte kunnen onder meer gepaard gaan met neurologische aandoeningen en verstoorde hersenontwikkeling. ‘We zijn de duizenden kinderen die we getest hebben actie verschuldigd.’
Flauwekul
Niet iedereen is ontvankelijk voor die boodschap. ‘Ik heb nog nooit gehoord dat iemand dood ging door kwik’, stelt Bárurs vader. ‘Wat een flauwekul.’ En ook Bárur zelf is niet van plan zich iets te laten voorschrijven: ‘De meisjes doen het prima op school; dat valt niet te rijmen met de kwik-uitslag. Wat ze later gaan doen moeten ze zelf weten, maar thuis eten we gewoon griend.’ Het is typerend voor de lagen in de bevolking: de ouderen en jongvolwassenen willen vasthouden aan hun traditie en staan ook fel tegenover een bezoek van Sea Shepherd die de jacht wil stoppen. Alleen de jongeren worden enigszins aan het denken gezet.
Opvallend is dat de Faeröers vooral niet hun hand in eigen boezem willen steken. De vogelpopulaties nemen volgens hen niet af door de jacht, maar doordat er geen plankton en vis meer is. Vogelmagen zitten vol plastic. De hele wereld is de zee aan het vergiftigen, en daarmee hun leven letterlijk aan het verzieken. Er moet geen einde komen aan hun traditie, maar aan de vervuiling.
Vergiftigd
Daarmee geeft de regisseur een opvallende draai een het beeld van de Faeröers die voorheen toch vooral als daders worden gezien: ze worden nu neergezet als slachtoffers van het harde bestaan dat ze leiden; gevangen op hun afgelegen eiland, met niets anders dan vergiftigd vlees.
Hoewel de regisseur daar niet volledig in slaagt, geeft de film wel een interessant inkijkje in het harde leven op de eilanden. Het zijn ook maar mensen, lijken de beelden van volksfeesten en huiselijke taferelen te moeten illustreren. En niet deze tradities, maar juist het vergiftigde vlees dat ze desondanks eten, zal bij menig kijker toch enig begrip voor de situatie wekken.
The Islands and the Whales
Regie door Mike Day
Productie Intreprd Cinema
vanaf 30 maart in Nederlandse bioscopen