Oostende (2019.06.21) – De Belgische Noordzee ondervindt een verder schrijdende beïnvloeding door de mens, met voorop de effecten van klimaatwijziging. Koudwatersoorten als de Noordzeegarnaal nemen in aantal af, warmwaterfauna zoals de giftige kleine pieterman, de kleine heremietkreeft en bepaalde exoten (Amerikaanse ribkwal) worden juist talrijker. Dat blijkt uit ‘Hoe is de Noordzee eraan toe?’, het eerste rapport van het VLIZ-burgerwetenschapsproject SeaWatch-B.
Persbericht door: Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)
Om de veranderingen in de Belgische Noordzee op de voet te kunnen volgen, lanceerde het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) in 2014 het burgerwetenschapsproject SeaWatch-B (www.seawatch-b.be). Een selecte groep van burgers kreeg een opleiding en de nodige uitrusting, en voert sindsdien, minstens seizoenaal en op een vast strandtraject, een vaste set aan metingen uit. Tien zaken krijgen daarbij bijzondere aandacht: ‘strandvoorkomen’, ‘mensen/honden/paarden op het strand’, ‘schaalhorens op strandhoofden’, ‘kruivangsten’, ‘zeewatertemperatuur’, ‘zeepieren’, ‘aangespoelde kwallen’, ‘schelpen’, ‘afval’ en ‘archeologische vondsten’. Door op een gestandaardiseerde, vooraf vastgelegde wijze deze veelheid aan parameters op te volgen, kunnen veranderingen ten gevolge natuurlijke of menselijke invloeden worden opgespoord. Het eerste rapport omvat de periode juni 2014–juni 2018 en toont, in een vergelijking met oudere studies, vooral de invloed van de klimaatwijziging op onze Noordzee.
De Noordzee is de voorbije halve eeuw met 1,7°C opgewarmd, of twee keer zo snel als het wereldgemiddelde voor oceaan en zeeën. Dit uit zich in allerlei verschuivingen in het voedselweb, met als belangrijkste het wegtrekken van koudwatersoorten en een toename aan dieren en planten afkomstig van de Atlantische Oceaan of zuidelijker. In vergelijking met studies van twintig jaar terug (1996-97) tonen de SeaWatch-data (2014-18) een vervijfvoudiging van het aantal kleine pietermannen in de branding (giftig warmwatervisje) en een reductie met factor vijf van de Noordzeegarnaal (koudwatersoort). Ook de toename van de kleine heremietkreeft, de vestiging van de Amerikaanse ribkwal (voornamelijk herfst-winter) en het langer verblijven van jonge pladijs in het strandwater (tot december, vroeger tot oktober) wijzen in dezelfde richting. Toch blijft garnaal, met 6403 door de SeaWatchers bij het kruien gevangen exemplaren, ook vandaag nog de talrijkste soort in de branding. Op twee eindigt het zeedruifje, een kamkwal (1506 ex.) en op drie de kleine heremietskreeft (428 ex.).
In totaal voerden 14 SeaWatchers tussen juni 2014 en juni 2018 samen 101 surveys uit, gespreid over de volledige Belgische kust. Het volledige rapport ‘Hoe is de Noordzee eraan toe?’ is te consulteren op: www.vliz.be/imisdocs/publications/330583.pdf
Perscontact
Jan Seys, woordvoerder, Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)
E-mail: jan.seys@vliz.be | GSM: +32-(0)478-37 64 13
Beeldmateriaal
• Vrijdagochtend 21 juni, van 10u30 tot 12u00, vindt een demosessie SeaWatch-B plaats op het strand van de Oosteroever (Oostende)
• Foto’s kunnen desgewenst bekomen worden via het perscontact
Te citeren al: Seys, J.; Pint, S.; Vervaele, K.; Vanhaecke, P.; Van Landschoot, W.; Saevels, M.; Goossens, H.; Berkers, M.; Balcaen, R.; Coppens, S.; Vanden Eede, S.; Fabrice, A.; Willaert, M.; Nelen, L.; Colpaert, N.; Quartier, M.; Verbeke, D. (2019). Hoe is de Noordzee eraan toe? VLIZ-Rapportage 2014-2018. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende. 55 pp.