Niet alleen in afgelegen groeves of langs verre stranden vind je fossielen. Paleobioloog Jelle Reumer biedt luie amateurs een prima alternatief: de stadspaleontologie. Een rondgang langs belemnieten in Hoog Catharijne en stromatolieten in de Domkerk.
‘Fossielen zijn veel dichterbij te vinden dan veel mensen denken. Kijk in huis eens goed naar je eigen schoorsteenmantel en vensterbank of de stoeprand voor het huis en je hebt een aardige kans dat daar Belgisch hardsteen bij zit. Dat zit vaak bomvol fossiele zeeleliefragmenten en met een beetje geluk zie je ook nog een mooi aangesneden koraaltje. Het is minstens 330 miljoen jaar oud, want Belgisch hardsteen stamt uit het laat-devoon of vroeg-carboon’, aldus paleobioloog Jelle Reumer, hoogleraar vertebratenpaleontologie in Utrecht en auteur van het recent verschenen boek Kijk waar je loopt!
Stadspaleontologie
Reumer breekt hierin een lans voor de stadspaleontologie, want ook winkelcentravloeren, standbeelden, gevelstenen en grafzerken zijn vaak gemaakt van geïmporteerd natuursteen. Daarin zijn schitterende fossielen te ontdekken. ‘Om een ammoniet te vinden hoef je dus helemaal niet naar Lyme Regis, ze zitten ook in de vloer van het winkelcentrum. Voor een zee-egel hoef je niet naar Normandië en voor een fossiel koraalrif niet naar Australië, want er zitten er genoeg in de stoeprand’, stelt Reumer. ‘Het zoeken naar fossielen in de stad heeft ten opzichte van het zoeken in de vrije natuur één nadeel: het wordt niet gewaardeerd wanneer je het aangetroffen fossiel daadwerkelijk probeert te verzamelen om mee naar huis te nemen.’ Laat de geologenhamer en beitel dus thuis en neem een fototoestel of smartphone mee, is Reumers advies.
Opmerkzaamheid
Kijk waar je loopt! staat vol met fossiele vondsten die in Nederlandse binnensteden zijn gedaan. ‘De samenstelling van dit boek is resultaat van mijn eigen opmerkzaamheid en vooral ook van die van anderen. Het is daarom onvermijdelijk incompleet’, constateert Reumer. ‘Dat is niet erg; het gaat erom opmerkzaamheid te kweken.’ Iedereen kan volgens hem in zijn eigen woonomgeving ook bijzondere en misschien nog wel veel zeldzamere fossielen vinden. Achter in het gidsje zijn blanco pagina’s opgenomen om aantekeningen van zulke eigen ontdekkingen te maken. ‘Als ze de mooiste naar mij sturen, komt het wellicht in een tweede druk’, glimlacht Reumer. ‘Ik kan nu nauwelijks nog normaal door de stad lopen, ik zie echt overal fossielen’, vertelt Reumer. ‘We lopen vaak als zombies over en langs allerlei dingen heen. Er zijn mensen die een godganse dag in het oerlijke en naargeestige winkelcentrum Hoog Catharijne rondlopen op koopjesjacht en je meewarig aankijken als je ze wijst op de prachtige ammonieten en belemnieten in de natuurstenen vloer.
Vanaf het Centraal Station loop je over een miljoenen jaren oude verkitte zeebodem. Het Nederlands Instituut voor Biologie is gevestigd op de rand van een schitterende fossiele rif-afzetting. Prachtig toch?’ Het beige gesteente van Hoog Catharijne staat bekend als jura-marmer, maar Reumer wijst erop dat dit een verkeerde aanduiding is. ‘In marmer zitten geen fossielen, dit is Beierse kalksteen uit groeves bij Treuchtlingen en Pappenheim. Het is gesteente uit het late jura en zo’n 157 tot 152 miljoen jaar oud’, aldus Reumer. De groeves bij Treuchtlingen hebben gigantische hoeveelheden fossielrijke kalksteen opgeleverd, boordevol aangesneden ammonieten, belemnieten en bekersponzen.
In Nederland zijn ook de winkelcentra Alexandrium bij treinstation Rotterdam Alexanderpolder, Beatrixkwartier in Den Haag en winkelcentrum Marsmanplein in Haarlem-Noord ermee bekleed. Van de laatste vindplaats siert een foto van de ammoniet Aulacostephanus de voorplaat van Kijk waar je loopt! ‘Het zijn mooie fossielen, maar zeldzaam zijn ze dus niet’, weet Reumer. Het ligt bijvoorbeeld ook in het operagebouw van Kopenhagen, het parlement van Vilnius en het John Wayne Airport in Santa Ana, vlak onder Los Angeles. Volgens Reumer is het Al Hamra Tower Business Center in Koeweit het grootste bouwproject waarin het Beierse gesteente is verwerkt: 340.000 vierkante meter ofwel 34 hectare fossielrijke tegels.
Comfortzone
Reumer begon zo’n tien jaar geleden met zijn research voor het boekje. ‘Ik heb vooral veel zitten googlen om te achterhalen waar gesteentes vandaan komen. Aannemers en architecten gebruiken heel andere namen, maar met een beetje speurwerk is er wel achter te komen.’ In zijn boek ‘wandelt’ hij van oud naar jong: van een spectaculaire nautilus-inktvisfossiel Orthoceras in Zweeds Ölandsteen uit het ordivicium (485 tot 444 miljoen jaar oud) in een Zierikzeese trouwzaal tot nog onbekende schelpdieren in het Rotterdamse beeld ‘Liggende figuur’ van Fritz Wotruba van Oostenrijks Leithakalk uit het mioceen (16 tot 13,5 miljoen jaar oud). ‘Alle stadsfossielen zijn inderdaad ongewervelden, ze hebben me flink uit mijn comfortzone gehaald’, constateert de vertebratenpaleontoloog. ‘Een Archaeopteryx zie ik nog niet zo snel in een winkelcentrum opduiken, maar er valt genoeg te ontdekken. In de stadspaleontologie zien we een aanzienlijk deel van de evolutie van het leven op aarde terug.’
Rondwandeling door prehistorisch Utrecht
2a Plint Domtoren, Dompleinzijde op ooghoogte: Exogyra- of Nanogyra-oestersin lichtgrijs Portlandkalk uit Zuid-Engeland, ouderdom eind-jura (152 tot 145 miljoen jaar oud). ‘De tweekleppige weekdieren verschillen in uiterlijk niet van de oesters die de viswinkel dagelijks verkoopt’, aldus Reumer. Foto: Jelle Reumer
2b Plint zuidwand Domkerk, tegenover het Academiegebouw: stromatolieten in grijs kalksteen, ouderdom vrijwel zeker carboon (359 tot 299 miljoenjaar oud). Deze versteende spekkoekachtige structuren bestaan uit dunne laagjes kronkelig afgezet kalk door eencellige algen. Foto: Jelle Reumer.
2c Sokkel van Jan van Nassaumonument op het Domplein: brachiopoden in grijs Iers of Belgisch hardsteen, ouderdom laat-devoon tot vroeg-carboon (383 tot 331 miljoen jaar oud). Het betreft hier resten van armpotigen, zeedieren met twee scharnierende schelphelften die niet nauw verwant zijn aan de huidige tweekleppigen of bivalven. Foto: Jelle Reumer.
3 Stoep voor Lange Nieuwstraat 56: Asteractinella-bekerspons in grijs Belgisch hardsteen uit de buurt van Doornik (Tournai), ouderdom vroeg-carboon (359 tot 347 miljoen jaar oud). Zeer forse en fraaie bekerspons met zeven grote en twee kleine lobben. Is zelfs op Google Streetview te zien. ‘Zo mooi, dat het een omweg waard is’, meent Reumer. Inmiddels is ook in Leiden een vondst van deze zeldzame bekerspons gemeld. Foto: Jelle Reumer.
4 Stoepranden langs Korte Jansstraat, westzijde: zeelelies en Zaphrentis-achtige koraaltjes in grijs Iers of Belgisch hardsteen, ouderdom laat-devoon tot vroeg-carboon (383 tot 331 miljoen jaar oud). Complete zeelelies, op stelen aan de zeebodem vastzittende stekelhuidige dieren, of kelken zijn nauwelijks te vinden, maar dwars of deels overlangs doorgesneden steel- of armonderdelen zijn zeer talrijk in dit gesteende aanwezig. Foto: Moebius.
Vijf andere verdwaalde stadsfossielen in Nederland:
Vloer stadhuis Enschede: Lituites-inktvis met krulstaart in zwart Brunflo-kalksteen uit Midden-Zweden, ouderdom ordovicium (485 tot 444miljoen jaar oud). Foto: Jelle Reumer.
Door Gert van Maanen
Bron : Bionieuws