Bruinvissen aangetrokken tot windmolens op zee?

15 november 2017


De Bruinvis komt steeds meer voor aan de Belgische kust. Via vliegtuigwaarnemingen onderzochten wetenschappers waar de zeezoogdieren zich het liefst ophouden, om hen zo beter te kunnen beschermen. Opvallend: enkele jaren na de installatie lijken ze ook aangetrokken te worden tot windmolens.

De Bruinvis is een van de kleinste tandwalvissen en heeft in tegenstelling tot andere dolfijnen een stompe snuit. Het zijn eerder schuwe dieren: ze zullen niet gauw uit het water springen of meezwemmen naast boten. In België staat de bruinvis geboekstaafd als kwetsbaar. Hij wordt onder andere bedreigd door bevissing (door het wegvangen van prooien), vervuiling en geluidsoverlast van schepen en installaties op zee of bijvangst.

De Bruinvis is beschermd dankzij de habitatrichtlijn van de Europese Unie. Daarvoor is onderzoek absoluut noodzakelijk. Verschillende landen die grenzen aan de Noordzee voeren regelmatig onderzoek uit en sinds 1994 zijn drie grootschalige projecten verwezenlijkt om de populaties van zeezoogdieren in kaart te brengen. Zo hebben wetenschappers ontdekt dat de bruinvissenpopulatie opschuift van de noordelijke naar de zuidelijke Noordzee en dus naar de Belgische wateren, waarschijnlijk door veranderingen in de voedselbeschikbaarheid. Die tendens geeft ons een grotere verantwoordelijkheid voor de bescherming van de soort.

Maar niet enkel informatie over de verspreiding van Bruinvissen is van belang. Voldoende kennis over hun habitatvereisten is ook cruciaal. In het kader van haar masterproef onderzocht Stephie Seghers in samenwerking met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) waar bruinvissen zich het liefst ophouden in de Belgische wateren.

In diepere wateren
Uit dit thesisonderzoek bleek dat Bruinvissen vooral voorkwamen in diepere wateren, tussen 25 en 40 m. Ze waren tijdens de surveys ook vaak te vinden in de nabijheid van bodemgemeenschappen die vooral ver van de kust en in de diepere delen van onze Noordzee voorkomen. Verder vertoeven bruinvissen waarschijnlijk het liefst op plaatsen waar prooien geconcentreerd zijn. Zo blijken ze de flanken van zandbanken te verkiezen boven vlakke bodems, die het grootste deel van het Belgische deel van de Noordzee innemen. Waarschijnlijk is dit te wijten aan een opwelling van voedseldeeltjes langs de flanken, wat prooidieren aantrekt.

De dieren lijken ook de voorkeur te geven aan helder water, met een lage hoeveelheid zwevende zand- en modderdeeltjes. Dit kan enerzijds verklaard worden doordat zonlicht gemakkelijker doordringt in helder water, wat de groei van fytoplankton bevordert. Daar komen dan weer andere organismen hogerop in het voedselweb op af, waaronder ook prooidieren van bruinvissen (zoals haring en zandspiering). Anderzijds is het ook mogelijk dat de zoektocht naar voedsel efficiënter gebeurt in helder dan in troebel water, doordat de zichtbaarheid beter is. Waarschijnlijk om dezelfde reden lijken bruinvissen de voorkeur te geven aan plaatsen met zwakke stromingen.

Verstoring
Scheepvaartroutes zijn dan weer minder in trek bij Bruinvissen, hoogstwaarschijnlijk door de geluidsoverlast van schepen. Tijdens de surveys was de densiteit van Bruinvissen verder weg van de routes aanzienlijk groter. Bruinvissen lijken windparken op zee ook te mijden. Dit was eerder onverwacht. Hoewel tijdens deze studie enkel surveys werden gebruikt waarin niet werd geheid (het hameren van windmolenpalen in de zeebodem), bleven de Bruinvissen de windparken waarschijnlijk enkele maanden of jaren na de installatie mijden door aanhoudende menselijke activiteiten.

Tijdens de surveys van 2012 en 2014, een hele tijd na de werkzaamheden, waren Bruinvissen wel meer gelijkmatig verdeeld in de Belgische wateren, ook in de windparken. Dit suggereert dat er na een tijdje gewenning optreedt. Mogelijk is er na langere tijd zelfs sprake van aantrekking: door een hoge voedselbeschikbaarheid en een beperkte verstoring door schepen in windparken.

Studies zoals deze zijn van groot belang om de Bruinvis te beschermen. Zo kunnen beleidsmakers de meest geschikte plaatsen aanduiden als beschermingszones.

Lees meer over de ecologische effecten van windmolens op zee in Natuur.Focus

Tekst: Stephie Seghers, Natuurpunt
BRON

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.