De Chinese wolhandkrab is een invasieve krabbensoort uit Azië die sinds 1920 in de brakke en zoete waterlopen in Vlaanderen opduikt. De zoetwaterkrab heeft bij ons geen natuurlijke vijanden, waardoor de populatie ondertussen al zo groot is geworden, dat ze problemen veroorzaken in het aquatische ecosysteem. Het zijn omnivoren en eten alles op wat ze op hun weg tegenkomen: bladafval, planten, dode vissen… Ze graven holen in de oevers en woelen in de rivierbodem, waardoor deze vatbaarder worden voor erosie. Dit kan een negatief effect hebben op de waterkwaliteit en ecologische toestand van onze rivieren. Dus moeten we ze bestrijden.
Nieuwe val met succes getest
Omdat de krabben zich niet zo gemakkelijk laten vangen, heeft de VMM met ondersteuning van de Universiteit Antwerpen (UA) een nieuw type val ontwikkeld. Het is een metalen kist die eruit wat ziet als een brievenbus. Deze kist moet op de rivierbodem geplaatst worden, met de gleuf van de ‘brievenbus’ naar boven gericht. Rondom de kist komt er een helling vanaf de rivierbodem tot aan de gleuf.
De krabben zwemmen niet, maar kruipen over de bodem. Wanneer ze naar de monding van de waterlopen migreren om te paren, kunnen ze niet voorbij aan de brede ‘brievenbus’ en zullen ze via de gleuf in de bak vallen. Omdat ze niet kunnen zwemmen, kunnen ze er ook niet meer uit. De kist zal van de ene oever tot de andere oever reiken, waardoor ze er ook niet naast kunnen glippen.
Een prototype van deze bak met helling hebben we getest in de Mesodrome onderzoeksfaciliteit van UA en met succes. We hebben de testen herhaald met verschillende aantallen krabben en allemaal vonden ze de weg naar de kist binnen de 10 minuten.
De krabben zijn echter met duizenden en de ‘brievenbus’ zal gauw vol zitten. Om dit te vermijden zal aan de zijkant van de kist een buis gemonteerd worden. De buis is binnenin bekleed met een ijzeren net voor een optimale grip. Op zoek naar een uitweg zullen de krabben langs de buis naar boven kruipen. De buis zal naar de oever oplopen en daar uitmonden in een grote vergaarbak. Eens deze bak vol zit, hoeven we deze enkel leeg te scheppen en de krabben af te voeren.
De val zal nu op grote schaal nagebouwd worden. In het voorjaar van 2018, net voor de voorjaarstrek van de krabben, zullen we een val van 8m breed plaatsen aan de vistrap van Grobbendonk. De vergaarbak zal op de oever geplaatst worden. De vangstefficiëntie en dus het succes van de val zal opgevolgd worden door VMM samen met de UA. Na evaluatie kan dit type val eventueel nog op andere plaatsen in het Netebekken toegepast worden.
Welk effect hebben de krabben?
Kunnen wolhandkrabben dan echt zoveel schade aanrichten? Om dat uit te zoeken, hebben we aarvederkruid vanaf kiemplantjes laten groeien in vijvers in de onderzoeksfaciliteit Mesodrome van de Universiteit Antwerpen (www.uantwerpen.be/mesodrome). Eens de planten volgroeid waren, werden er krabben toegevoegd in verschillende aantallen (respectievelijk 0, 1, 3 en 8 krabben per vijver). De achteruitgang van de vegetatie werd opgevolgd gedurende 25 dagen. We hebben ook de knijpsterkte van de scharen gemeten om te verzekeren dat de krabben sterk genoeg zijn om de plantenstengels door te kunnen knippen.
De resultaten toonden duidelijk aan dat de krabben in staat zijn om de watervegetatie volledig te elimineren (foto rechts: experimentele vijvers van de Mesodrome. De bakken kunnen tot 3500L water bevatten en staan in een serre zodat ze blootgesteld worden aan een natuurlijk dag-nacht ritme, zonlicht en temperatuur.). De sterkte van hun scharen is hiervoor ook ruim voldoende.
Hun scharen knippen tot 45 Newton, wat staat gelijk aan de druk van ongeveer 4,5 kg terwijl de planten maar 0,6 Newton (~60 g) nodig hebben om doorgeknipt te worden. De vegetatie was al na 12 dagen volledig verdwenen in de behandeling met het hoogste aantal krabben, en leed ook sterke verliezen bij lagere aantallen.
Op de grafiek links zie je de afname van de plantenbiomassa (in %) in functie van de tijd. Bij het hoogste aantal krabben was alle biomassa reeds na 12 dagen verdwenen. Bij kleinere aantallen duurde dit tot 25 dagen. Bij de laagste aantallen werd er amper een afname vastgesteld.
In de tijdelijk drooggelegde vistrap worden de eerste funderingen voor de krabbenval gebouwd.