Binnenkort is het weer Wereldoceaandag! Om de oceaan te vieren zet het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) zijn virtuele Noordzeeduik verder op woensdagavond 9 juni (20u). In het tweede webinar in deze reeks houden we halt in de waterkolom, het grootste ecosysteem op aarde en tevens het leefgebied voor haaien. Prof. dr. Gudrun De Boeck (Universiteit Antwerpen) beantwoordt vragen als hoe gevaarlijk zijn haaien in de Noordzee? Klopt het dat haaien moeten blijven zwemmen om voldoende zuurstof te krijgen? En waarom spoelen er vooral fossiele haaientanden aan op het strand? Voor iedereen met goesting in meer zee in deze coronatijden!
Tot zolang de coronamaatregelen ons dwingen om op andere manieren in contact te staan met ons leergierige publiek, organiseert het VLIZ virtuele informatiesessies voor het brede publiek via ZOOM. Dit online platform is gemakkelijk en gratis te installeren op PC, laptop, tablet of mobiele telefoon. Wil of kun je geen programma downloaden, volg het webinar dan gewoon via je browser. Je hoeft geen account aan te maken.
Geïnteresseerd in in de virtuele Noordzeeduik met focus op haaien in de waterkolom? Via onderstaande link kan je registreren. Na inschrijving ontvang je een bevestigingsmail voor je deelname op woensdagavond 9 juni.
Wereldoceaandag – jaarlijks vraagt VN extra aandacht voor de oceaan
Op 8 juni vieren we de jaarlijkse Wereldoceaandag (WOD). Speciaal voor deze gelegenheid voorzien we het VLIZ-webinar van een Wereldoceaandag-sausje. De focus van WOD in 2021 ligt op de bescherming van ten minste 30% van onze blauwe planeet voor een gezonde oceaan en klimaat. Met de hulp van honderden organisaties en miljoenen burgers, wil WOD steun bieden aan de wereldwijde beweging om tegen 2030 ten minste 30% van onze blauwe planeet te beschermen (“30×30”). Een gezonde oceaan is immers een cruciaal onderdeel van de oplossing voor de klimaatcrisis. Door 30×30 te ondersteunen, kunnen we de levensondersteunende systemen van onze planeet beschermen, met name de onlosmakkelijke verbindingen tussen de oceaan, het klimaat en biodiversiteit.
Hoe gaat het online webinar in zijn werk? In de bevestigingsmail vind je een link naar het webinar (achter ‘Join from PC, Mac, Linux, iOS or Android’). Klik op deze link om deel te nemen. Je komt tijdelijk terecht in de wachtruimte, waarna je toegang krijgt tot de webinar. We openen de deuren van het webinar om 19u55. Je eigen audio en video zal je niet kunnen inschakelen. Via de chatbox heb je wel de mogelijkheid om in interactie te gaan met de sprekers en de andere deelnemers. Klik hiervoor op het tekstballonnetje onderaan je scherm.
Op zondag 22 november 2020 vindt de jaarlijkse Dag van de Wetenschap plaats. Om er zeker van te zijn dat geplande activiteiten kunnen doorgaan in coronatijd, gaat de Dag van de Wetenschap dit jaar digitaal! Het is meteen de geknipte manier om de 10de editie – die plaatsvindt in het feestjaar naar aanleiding van ’20 jaar VLIZ’ – nog wat specialer te maken. Samen met wetenschappers en de bemanning ontdek je het onderzoeksschip RV Simon Stevin van binnen en van buiten op een 360° virtual tour. Binnenkort verneem je hier meer over hoe je virtueel aan boord kan gaan.
Op World Oceans Day neemt oceanoloog en blogger Jan Stel je mee in het rijk van een bijzondere oceaanbewoner: de walvis. Eeuwenlang werd hij door de mens bejaagd, maar nu wordt zijn belangrijke rol in het oceanische ecosysteem steeds meer gewaardeerd.
Het Badstrand van Vlissingen is een interessante plek voor een dagje aan het strand. Het is er ook een komen en gaan van grote zeeschepen, meestal onderweg naar de haven van Antwerpen. Geen gebrek aan vertier. Ook niet in coronatijden. Soms lijkt het net alsof een schip recht op het strand afvaart, omdat de vaargeul vlak langs de Zeeuwse kust loopt. Maar de Zeeuwen zijn hier wel wat gewend. Soms gaat dat mis. Op 21 mei was dat bijna weer het geval. Toen voer een groot containerschip recht op de badgasten af. Maar op het allerlaatste moment werd het roer nog omgegooid, terwijl de schroef zich al in het zand begon vast te bijten.
Spartelend bruinvisje
Bijna twee weken later vonden de badgasten zowaar een pasgeboren bruinvisje in de branding. De moeder was nergens te zien. Sommige badgasten ontfermden zich dan maar over het spartelende diertje. Foto’s op het internet laten mensen zien, die het walvisje vol trots in hun armen nemen om er mee te poseren. En daarmee was het bijna een vis op de wal geworden, in plaats van een walvisje. SOS Dolfijn en het EHBZ-team Zeeland namen de zorg ervoor al snel over. Ze brachten het pasgeboren bruinvisje terug naar de zee. Hopelijk vindt de moeder haar kalf snel terug.
De combinatie van schepen en walvissen is vaak geen goede zaak. Regelmatig worden walvissen aangevaren door grote schepen, die dat gewoonlijk helemaal niet in de gaten hebben. Met het schip gaat het meestal goed, maar de walvis raakt dikwijls gewond. Heel verrassend was de ontdekking van het karkas van een tien ton wegende walvis op de bulbsteven van de Premium do Brasil, toen het de sluizen van Terneuzen binnenvoer.
Zowel de walvis als de lading vruchtensap werden in de haven van Gent afgeleverd. Uit onderzoek van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen bleek dat het om een één jaar oude, 10,50 meter lange vinvis gaat. De ruggengraat van het arme dier was gebroken. Een week eerder was in de Rotterdamse haven een vijf meter lange dwergvinvis gevonden op een schip dat uit Engeland kwam.
Walvisjacht
De eerste walvissen ontwikkelden zich zo’n 50 miljoen jaar gelden uit vleesetende landdieren. Deze dieren pasten zich opnieuw aan de zee aan. Die aanpassingen zie je uiteraard in fossiele skeletten terug. Opmerkelijk is de vondst in februari 2013, van een goed bewaard fossiel walvissenskelet in de bouwput van de Kieldrechtsluis of Deurganckdoksluis, het grootste dok ter wereld, in de Antwerpse Haven bij Lillo.
De walvissen in de Antwerpse ondergrond stierven allemaal een natuurlijk dood. Maar dat veranderde grondig toen de mens er zich mee ging bemoeien
Een internationaal team onderzocht het onder leiding van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel. Zij kwamen tot de ontdekking dat het een nieuwe, uitgestorven soort was, die ze Antwerpibalaena liberatlas noemden. De resultaten van hun minutieus speurwerk zijn in februari 2020 gepubliceerd. Het is een uitgestorven neef van de Noordkapers, en de Groenlandse walvis. De naam is een eerbewijs aan de stad Antwerpen. Bij de specialisten staat het bekend als een walvissenkerkhof, vanwege de vele vondsten van walvisbotten.
De walvissen in de Antwerpse ondergrond stierven allemaal een natuurlijk dood. Maar dat veranderde grondig toen de mens er zich mee ging bemoeien. De eerste afbeeldingen van een walvisjacht zijn op Koreaanse petrogliefen te zien, die zo’ 8000 jaar oud zijn. Een echte industrie ontstond pas in het begin van de 17de eeuw, toen vooral Engelsen en Nederlanders voor de kust van Spitsbergen op de Groenlandse walvis (Balaena mysticetus) en Noordkapers (Eubalaena glacialis) jaagden.
De Europese en later Amerikaanse walvisjacht, breidde zich al snel uit tot een industrie. Hierbij werd vooral op de echte of wel ‘juiste’ walvissen gejaagd. Dat onderscheid werd door Engelse walvisjagers gemaakt die dan over ‘right whales’ spraken. Ze bedoelden hiermee walvissen die de volgende eigenschappen hebben: langzaam zwemmen, blijven drijven als ze gedood worden en meer olie en baleinen bevatten dan de andere walvissoorten. Walvissen waren een internationaal gemeengoed, een ‘common properity’, waarbij de regel geldt: wie het eerst komt, het eerst maalt.
De walvisjacht maakte en snelle bloei door. Zo namen in Nederland rond 1700, circa 200 schepen en bijna 10.000 zeelieden deel aan de jaarlijkse slachting bij Spitsbergen. De Nederlandse jacht hield pas op in 1855, toen de genereuze staatssteun werd beëindigd. Ontdaan van alle romantiek die er later aan werd toegevoegd, was de walvisjacht een vieze, groezelige en gewelddadig activiteit. In 1840 hadden de Amerikanen de jacht volledig overgenomen. Van de 900 walvisvaarders kwamen er toen 735 uit Amerika. 1853 was een van de topjaren. Er werden toen 8.000 walvissen gedood. Dat leverde 363.000 tonnen olie en 2,6 kilo balein, met een toenmalige waarde van $ 11 miljoen op.
Eén blauwe vinvis leverde ongeveer 50 ton blubber op
Zo beschouwde men het grootste dier op aarde, de blauwe vinvis, Balaenoptera musculus, als een langzaam bewegend en gemakkelijk doelwit en een zwemmende schatkist vol grondstoffen. Eén blauwe vinvis leverde ongeveer 50 ton blubber op. Deze werd gebruikt om zeep, bakolie, olie voor lampen en straatverlichting en om er kaarsen van te maken. De huid werd omgezet in fijn leer voor korsetten enz. De mode-industrie was in de 19de eeuw een belangrijke drijfveer van de walvisvaart.
In de touwslagerij en textielnijverheid werd traan benut om de vezels bij het spinnen hanteerbaarder te maken. Walvisbotten leverden fijne smeerolie op (‘knekelolie’) voor machines. De resterende ribben en kaakbenen werden gebruikt als hekken, grafzerken en wrijfpalen voor het vee, wervels als hakblokken Op het Waddeneiland Vlieland is een poort van twee walviskaken te zien, die vroeger als grafzerken hebben gediend.
In 1946 begon de jacht in Nederland en vele andere landen opnieuw. Nu richtte men zich vooral op de Zuidelijke Oceaan bij Antarctica. Deze werd uitgevoerd met de fabrieksschepen, de Willem BarentszI en II, die jaarlijks naar het zuiden voeren. Willem Barentsz (ca.1550-20 juni 1597) was een Nederlandse koopman en ontdekkingsreiziger. Tot driemaal toe probeerde hij de Noordoostelijke Doorvaart te vinden. Dat is een scheepvaartroute door de Arctische Oceaan naar de Stille Oceaan. Dat is niet gelukt. Door de huidige klimaatverandering wordt deze route nu wel bevaarbaar.
Met uitsterven bedreigd door overbejaging
Over het algemeen viel de naoorlogse vangst tegen. Toch was er in tijd van schaarste, een grote vraag naar de producten, waaronder walvistraan. De betrokken, stoere zeelieden, waren helden omdat ze Nederland er weer bovenop hielpen brengen. Over de tegenvallende opbrengsten werd niet veel gesproken. En via subsidies en fiscale regelingen hield de Nederlandse overheid de activiteiten jarenlang in stand totdat in 1962 het doek viel. Deze situatie doet denken aan de vele oneigenlijke subsidies die de overheden nu aan de olie- en gasindustrie geeft.
Met de walvissen ging het uiteraard niet goed. Door de overbejaging nam de populatie af en werden een groot aantal soorten met uitsterven bedreigd. Uiteindelijk leidde dit in 1946, tot de oprichting van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) die de vangst moest reguleren. In 1982 werd, met uitzondering van voor het doen van wetenschappelijk onderzoek, er een algemeen internationaal verbod op de walvisvangst aangekondigd. Maar Japan, Noorwegen en IJsland trokken zich daar weinig van aan en bleven walvissen vangen voor ‘wetenschappelijk onderzoek’. Sinds 1978 zijn er zo tenminste 50.000 walvissen gevangen. Omdat de walvispopulatie zich herstelt gaan die landen en Rusland weer over tot de commerciële walvisvangst.
Ondertussen is het aantal walvissen verminderd van 4 à 5 miljoen tot ongeveer 1,3 miljoen. De blauwe vinvispopulatie is bijna verdwenen. Van de 350.00 dieren zijn er nog maar 7000-15.000 over. Hetzelfde lot trof de bultrug, Megaptera novaeangliae, waarvan de populatie ook met 98% afnam. Bescherming van de walvissen door het instellen van beschermde gebieden, is dringend noodzakelijk. Twee jaar geleden haalde een Braziliaans voorstel binnen de IMC, om een groot beschermd gebied in de Zuidelijk Oceaan in te stellen, het niet. Het voorstel werd domweg geblokkeerd door de vier al genoemde landen die voorstanders zijn van de walvisjacht.
Ecosysteemdiensten van walvissen
De oceaan levert ons enorm veel gratis diensten, zoals de opname van de door onze activiteiten veroorzaakte extra warmte en CO2 in de atmosfeer, het leveren van tenminste de helft van de zuurstof op aarde en het reguleren van het klimaat. Zonder de oceaan is het leven op aarde niet mogelijk. Om dat te begrijppen hoeven maar even naar de maan of Mars te kijken.
De biologische pomp in de oceaan speelt hierin een belangrijke rol. Zo neemt het fytoplankton via fotosynthese CO2op en legt het evenals een boom op het land, vast in de microscopisch kleine algen. Dat gebeurt in de bovenste laag van de oceaan, waarin zonlicht doordringt. De plantaardige biomassa wordt vervolgens door dierlijk plankton opgegeten. En dan volgt er een keten van eten en gegeten worden, waarbij uitwerpselen en dode dieren, evenals het afgestorven plankton, naar de bodem van de oceaan zinken, waar de koolstof wordt opgeslagen. Onderweg naar de zeebodem zetten bacteriën deze organische stoffen soms weer om in CO2 dat dan opnieuw in de atmosfeer terecht komt.
De opslag van koolstof in de triljoenen dieren wordt blauwe koolstof genoemd en gebeurt op een natuurlijke manier. In kustgebieden wordt de blauwe koolstof voor enige jaren of decennia opgeslagen in mangroven, kwelders en ecosystemen van zeegras. In de oceaan gebeurt dit binnen de biologische kringloop door fytoplankton, krill, vissen, zeevogels, zeeschildpadden en zeezoogdieren, zoals de walvis. De opslag is dan al snel voor honderden of duizenden jaren. Als het in het sediment terecht komt gaat het al gauw om miljoenen jaren. Zo zijn immers de witte kalkkliffen van Dover ontstaan. De opvang van CO2 door mariene organismen wordt blauwe koolstof genoemd.
De rol van de grote walvissen blijkt heel bijzonder te zijn. Ze duiken diep de oceaan in om hun voedsel zoals krill, vissen en inktvissen te vangen, maar verteren het aan het oppervlak tussen het fytoplankton. Dat doen ze, omdat ze jaarlijks migreren, niet op een plek maar over grote delen van de oceaan. Ook is gebleken dat hun ontlasting niet in de diepzee gebeurt, maar juist voordat ze weer aan een duik beginnen. Op die manier ‘bemesten’ ze het fytoplankton. En een grote walvis kan er wat van.
De gewone vinvis produceert 974 liter urine, de mens plast één tot anderhalve liter per dag
Het is echter niet zo eenvoudig om dat te meten. Maar wetenschappelijke publicaties uit 2003 en 2011 in het Canadian Journal of Zoology vertellen er meer over. Soms vraag je je toch wel af waar men in de wetenschap zoal mee bezig is. Hoe dan ook, men heeft berekend hoeveel urine en hoeveel poep een Noordse vinvis (Balaenoptera borealis) en een gewone vinvis (Balaenoptera physalus) per dag uitscheiden. Dat is niet gering. De Noordse vinvis die 26 meter lang kan worden, 20-30 ton weegt en van krill en vissen leeft, produceert per dag 627 liter urine. Bij de iets grotere gewone vinvis is dat 974 liter. Bij de mens is dat één tot anderhalve liter per dag.
De omvang en samenstelling van de hoeveelheid walvispoep is wat gemakkelijker te meten omdat het in planktonnetten kan worden opgevangen. De walvis produceert grote speciaal gekleurde wolken stinkende ontlasting, die ook wel voedingspluimen worden genoemd. Op zich is daar niets mis mee. In de grote Chinese steden van de Ming-dynastie waren de strondhandelaars bijzonder rijk. Zij brachten de menselijke ontlasting buiten de stad waar het als mest diende. Dat doen de walvissen gratis en leveren ze meststoffen als stikstof, fosfor en ijzer.
Het fytoplankton gebruikt deze voedingsstoffen, waardoor het uiteindelijk in de voedselketen terecht komt en hun aantal toeneemt. We weten ondertussen dat dit plantaardige plankton CO2 uit de atmosfeer opneemt en zo onze uitstoot buffert. In de Zuidelijke Oceaan is ijzer een beperkend mineraal voor de groei van fytoplankton. Meer walvispoep leidt daar dan ook tot meer plankton. In het algemeen kunnen we zeggen dat meer walvissen leiden tot een versterkte groei van het fytoplankton en als gevolg daarvan een grotere CO2-opnamecapaciteit. Als die productiviteit met één procent toeneemt leidt dat tot het opnemen van miljoenen tonnen CO2. En dat is dan weer te vergelijken met de capaciteit van twee miljard volwassen bomen op het land.
Niet jagen maar beschermen
In dit licht gezien is het los van allerlei andere overwegingen, gewoon dom en kortzichtig om nu nog op walvissen te jagen. In andere tijden werd daar anders overgedacht, maar toen speelde de gigantische CO2-vervuiling door de Britse industriële revolutie nog niet. Het instellen van mariene reservaten of Marine Protected Areas (MPAs) blijkt geen eenvoudige zaak te zijn. Goede bedoelingen zijn er al decennialang meer dan genoeg. Toch is nog maar nauwelijks twee procent van de oceaan echt beschermd. En dat zijn dan gebieden waarin geen menselijke activiteiten zijn toegestaan.
Toch is er binnen de VN Duurzame Ontwikkelingsdoelstelling 14 en de Aichi Doel 11 van het VN Biodiversiteitsverdrag afgesproken dat dit nu ongeveer tien procent zou moeten zijn. Op 7 juni 2020 is het percentage volgens de World Database on Protected Areas 7,44%. Het gaat dan om 17. 042 MPAs met een gezamenlijke oppervlakte van 26,947,375km2. Dat is iets meer van de oppervlakte van Noord-Amerika.
Het is binnen de klimaatdiscussie algemeen bekend dat het niet eenvoudig is afspraken te maken over maatregelingen, zoals het niet meer kappen van tropische regenwouden, die de klimaatopwarming tegen gaan. Wat de regenwouden betreft is hiervoor het REDD-programma bedacht. Het basisconcept is eenvoudig: overheden, bedrijven of boseigenaars in het Zuiden worden beloond voor het behoud van hun bossen in plaats van ze te kappen. Het probleem is hoe je die beloning berekent. In deze problematiek speelt het emissie recht, de prijs die moet worden betaald voor de uitstoot van één ton CO2 en economische technieken zoals verdisconteren, een belangrijke rol. Verdisconteren is het uitvoeren van een berekening om te bepalen hoeveel men nu moet inleggen om een bepaald bedrag in de toekomst te ontvangen.
De economen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) die de prijs van een walvis wilden berekenen liepen tegen vergelijkbare problemen aan. Naast het inspelen op de REDD-aanpak houdt men ook rekening met de bijdrage van walvissen aan de gezondheid van het ecosysteem en daarmee aan de opbrengst van de visserij, de CO2-opnamecapaciteit van het fytoplankton, de opbrengst van de ‘whale watching’ industrie met een omzet van $ 2 miljard en de langdurige opslag van CO2 als ze sterven.
Walviskarkassen die naar de oceaanbodem zakken worden ‘whale falls’ genoemd
Walviskarkassen die naar de oceaanbodem zakken worden ‘whale falls’ genoemd. Ze hebben tijdelijk en lokaal, een grote invloed op het leven op de diepzeebodem, omdat er ineens een overvloed aan voedsel beschikbaar komt. Hiermee lijken ze op omgevallen dode bomen in bossen. In december 2019 publiceerde de onderzoekers het resultaat van hun berekeningen. De waarde van een grote walvis is ruim $ 2miljoen. De boodschap is ook helder: laat walvissen leven! Geen jacht; wel MPAs.
Ook dan is het leven in de zee voor een walvis nog altijd niet weer als vanouds. Ze worden dan nog steeds geconfronteerd met bedreigingen die het gevolg zijn van de menselijke activiteiten. Zo kunnen ze verwond raken of gedood worden door schepen zoals de fruitsaptanker Premium do Brasil, verstrikt raken in visnetten, hun oriëntatie kwijtraken door geluidsoverlast en zich verslikken in grote hoeveelheden plastic zwerfvuil. Uiteindelijk pleit het IMF ervoor walvissen te beschermen en de huidig populatie van rond de 1,3 miljoen dieren weer te laten groeien naar de omvang van voor de walvisjacht. Toen waren er 4-5 miljoen walvissen. Dit is een natuurlijke manier om koolstof op te slaan. Ze geven hieraan de voorkeur boven allerlei geo-technologische oplossingen, waarvan we niet weten wat in werkelijkheid de gevolgen ervan zijn.
De bescherming van walvissen gaat evenals het beschermen van het tropisch regenwoud en het planten van bomen, geld kosten. Bovendien is het niet zo dat investeren in het herstel van dealvispopulatie het planten van bomen overbodig zou maken. Het zijn eerder twee wegen naar hetzelfde doel. Hierbij is het planten van bomen een kortere termijn oplossing dan het beschermen en laten aangroeien van de walvispopulatie. Maar de noodzaak om een groter deel van de oceaan te beschermen is zonder meer duidelijk. Vele organisaties pleiten er dan ook voor dat over tien jaar dertig procent van de oceaan is beschermd. Dat is dan ook het thema van World Ocean Day 2020. Om hierbij te helpen kunnen mensen, scholen en bedrijven een walvis gaan adopteren en bomen blijven planten.
Tel op 14 maart schelpen op het strand en help onderzoekers een beter beeld te vormen van onze kust.
Wat ga je doen?
Verzamel en inventariseer honderd schelpen op een of meerdere locaties op het Belgische strand. Op elke locatie vind je een infostandje met mensen die je op weg helpen met de verzamelmethode en het op naam brengen van je vondsten. Je bent er welkom op zaterdag 14 maart tussen 10u en 16u.
Waarom doe je mee?
Het scoren en herkennen van lege schelpen is niet alleen bijzonder leuk en interessant. Dit burgerwetenschapsinitiatief leert onderzoekers ook heel wat over het voorkomen van deze zeedieren, de biodiversiteit en de aanwezigheid van exoten. Na het tellen worden de schelpen terug naar het strand gebracht. Tijdens de eerste edities (in 2018 en 2019) verzamelden 1.200 deelnemers 80.000 schelpen. Daaruit leerden experts wat de meest voorkomende schelpen zijn aan de Belgische kust, hoe groot het aandeel is van exotische en fossiele schelpen en of er verschillen zijn tussen oost en west.
Wie kan meedoen?
Iedereen, van individuen over gezinnen tot jeugdverenigingen, kan meedoen.
3. Nieuwpoort: Vakantiecentrum Barkentijn. Albert I Laan 126, 8620 Nieuwpoort. De telpost bevindt zich in een zaaltje in het Vakantiecentrum Barkentijn. Ingang via Albert I Laan of Veurnestraat
4. Middelkerke: Beachclub De Kwinte. Koning Ridderdijk 100, 8434 Westende
5. Oostende: Marien Station Oostende (VLIZ) Slipwaykaai 2, 8400 Oostende
6. Bredene: Strandpost 6 (naast Hippo Beach). De telpost bevindt zich op het strand van Bredene. Toegang via verhard pad vanaf de Koninklijke Baan (ter hoogte van kruising met de Koerslaan)
7. De Haan: Wielingencentrum Graaf Jansdijk 18, 8450 Wenduine. De telpost bevindt zich in een zaaltje naast het Zwembad Wielingen (kant van het Skatepark)
8. Blankenberge: Casino Blankenberge Zeedijk 150, 8370 Blankenberge. De telpost bevindt zich in een zaaltje van het Casino
9. Zeebrugge: Badengebouw Dienst Toerisme Zeedijk 1, 8380 Zeebrugge. De telpost bevindt zich in het Badengebouw van de Dienst Toerisme op de Zeedijk
10. Knokke-Heist: Schildia Beach Zeedijk-Heist 193, 8301 Knokke-Heist. De telpost bevindt zich op het sportstrand, in het verlengde van de Kardinaal Mercierstraat, aan de kruising met de Zeedijk-Heist
Op dinsdag 25 februari organiseert ILVO in Oostende een ‘soortherkenningsworkshop’. Voor (burger)wetenschappers en gidsen die hun parate kennis in het herkennen van Noordzeevis en macrobenthos willen aftoetsen en verder inoefenen.
Er zullen een 40-tal soorten op tafel klaar liggen, waarbij je de gelegenheid krijgt om jouw parate kennis te testen. Het zal voornamelijk draaien rond vis en macrobenthos, gevangen in de demersale visserij uit de Belgische Noordzee. Nadien kan je jouw antwoorden met iemand van de organisatie overlopen en stilstaan bij eventuele twijfelgevallen.
De workshop gaat door op ILVO (Ankerstraat 1, 8400 Oostende) en is doorlopend open vanaf 9u30 tot 15u. De workshop is gratis en toegankelijk voor iedereen. Wel graag jouw interesse vooraf melden aan loes.vandecasteele@ilvo.vlaanderen.be.
Oostende (2019.06.21) – De Belgische Noordzee ondervindt een verder schrijdende beïnvloeding door de mens, met voorop de effecten van klimaatwijziging. Koudwatersoorten als de Noordzeegarnaal nemen in aantal af, warmwaterfauna zoals de giftige kleine pieterman, de kleine heremietkreeft en bepaalde exoten (Amerikaanse ribkwal) worden juist talrijker. Dat blijkt uit ‘Hoe is de Noordzee eraan toe?’, het eerste rapport van het VLIZ-burgerwetenschapsproject SeaWatch-B.
Persbericht door: Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)
Om de veranderingen in de Belgische Noordzee op de voet te kunnen volgen, lanceerde het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) in 2014 het burgerwetenschapsproject SeaWatch-B (www.seawatch-b.be). Een selecte groep van burgers kreeg een opleiding en de nodige uitrusting, en voert sindsdien, minstens seizoenaal en op een vast strandtraject, een vaste set aan metingen uit. Tien zaken krijgen daarbij bijzondere aandacht: ‘strandvoorkomen’, ‘mensen/honden/paarden op het strand’, ‘schaalhorens op strandhoofden’, ‘kruivangsten’, ‘zeewatertemperatuur’, ‘zeepieren’, ‘aangespoelde kwallen’, ‘schelpen’, ‘afval’ en ‘archeologische vondsten’. Door op een gestandaardiseerde, vooraf vastgelegde wijze deze veelheid aan parameters op te volgen, kunnen veranderingen ten gevolge natuurlijke of menselijke invloeden worden opgespoord. Het eerste rapport omvat de periode juni 2014–juni 2018 en toont, in een vergelijking met oudere studies, vooral de invloed van de klimaatwijziging op onze Noordzee.
De Noordzee is de voorbije halve eeuw met 1,7°C opgewarmd, of twee keer zo snel als het wereldgemiddelde voor oceaan en zeeën. Dit uit zich in allerlei verschuivingen in het voedselweb, met als belangrijkste het wegtrekken van koudwatersoorten en een toename aan dieren en planten afkomstig van de Atlantische Oceaan of zuidelijker. In vergelijking met studies van twintig jaar terug (1996-97) tonen de SeaWatch-data (2014-18) een vervijfvoudiging van het aantal kleine pietermannen in de branding (giftig warmwatervisje) en een reductie met factor vijf van de Noordzeegarnaal (koudwatersoort). Ook de toename van de kleine heremietkreeft, de vestiging van de Amerikaanse ribkwal (voornamelijk herfst-winter) en het langer verblijven van jonge pladijs in het strandwater (tot december, vroeger tot oktober) wijzen in dezelfde richting. Toch blijft garnaal, met 6403 door de SeaWatchers bij het kruien gevangen exemplaren, ook vandaag nog de talrijkste soort in de branding. Op twee eindigt het zeedruifje, een kamkwal (1506 ex.) en op drie de kleine heremietskreeft (428 ex.).
In totaal voerden 14 SeaWatchers tussen juni 2014 en juni 2018 samen 101 surveys uit, gespreid over de volledige Belgische kust. Het volledige rapport ‘Hoe is de Noordzee eraan toe?’ is te consulteren op: www.vliz.be/imisdocs/publications/330583.pdf
Perscontact
Jan Seys, woordvoerder, Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) E-mail: jan.seys@vliz.be | GSM: +32-(0)478-37 64 13
Beeldmateriaal
• Vrijdagochtend 21 juni, van 10u30 tot 12u00, vindt een demosessie SeaWatch-B plaats op het strand van de Oosteroever (Oostende) • Foto’s kunnen desgewenst bekomen worden via het perscontact
Te citeren al: Seys, J.; Pint, S.; Vervaele, K.; Vanhaecke, P.; Van Landschoot, W.; Saevels, M.; Goossens, H.; Berkers, M.; Balcaen, R.; Coppens, S.; Vanden Eede, S.; Fabrice, A.; Willaert, M.; Nelen, L.; Colpaert, N.; Quartier, M.; Verbeke, D. (2019). Hoe is de Noordzee eraan toe? VLIZ-Rapportage 2014-2018. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende. 55 pp.
Oostende (2018.02.07) – Op zaterdag 16 maart 2019 staat onze kust opnieuw in het teken van de schelp. In de tien kustgemeenten staan schelpenkenners paraat om de deelnemers aan de tweede Grote Schelpenteldag bij te staan. Streefdoel is om samen 100.000 schelpen te verzamelen en op naam te brengen, ter bevordering van de kennis van het zeeleven. Gratis inschrijven kan op: www.groteschelpenteldag.be.
Persbericht door: Vlaams Instituut voor de Zee
Vorig jaar vond voor het eerst een Grote Schelpenteldag plaats aan onze kust (17 maart 2018). Toen verzamelden, telden en identificeerden 400 burgers op alle tien strandtelposten samen 30.000 schelpen, goed voor meer dan 50 verschillende soorten.
Dit jaar op zaterdag 16 maart 2019 willen de organisatoren – VLIZ, Natuurpunt, EOS, Kusterfgoed, de Provincie West-Vlaanderen en de Strandwerkgroep – nog beter doen. Streefdoel is om, met de hulp van vermoedelijk enkele duizenden deelnemers, de kaap van de 100.000 schelpen te halen. Het scoren en herkennen van lege schelpen is niet alleen bijzonder leuk en interessant. Dit burgerwetenschapsinitiatief leert onderzoekers ook heel wat over het voorkomen van deze tot de verbeelding sprekende groep zeedieren. Na het tellen worden de verzamelde schelpen terug naar het strand gebracht.
De pers is tevens uitgenodigd op een Schelpenopleiding die op woensdagavond 13 februari zal plaatsvinden in de gebouwen van het Vlaams Instituut voor de Zee (vanaf 19u). De schelpenkenners die op 16 maart het publiek zullen bijstaan, krijgen er de kans zich verder te vervolmaken in het herkennen van tweekleppigen en zeeslakken.
Beeldmateriaal
Op aanvraag zijn foto’s van schelpen en enkele sfeerbeelden te verkrijgen.
EERSTE MOSSELEN VAN PROEFPROJECT ZIJN VEELBELOVEND
De eerste mosselen van het aquacultuurproefproject voor onze kust halen een vleesgehalte tot veertig procent.
Dat is zelfs meer dan de mosselen die nu op de markt zijn. Het gaat om hangcultuurmosselen die in volle zee gekweekt worden in de proefzone Westdiep voor Nieuwpoort en de windmolenparken C-Power en Belwind. De eerste oogst ziet er veel belovend uit. Vorig jaar in mei is het eerste mosselzaad opgevangen. De eerste oogst overtreft alle verwachtingen met een opbrengst tot 20 kg mosselen per meter. Het zaad hecht zich vast aan lange draagtouwen en die zijn voldoende verankerd aan boeien om de golfslag en de stromingen in volle zee te doorstaan.
OOK OESTERS EN ZEEWIER
Jaren geleden startte reder Willy Versluys met de kweek van Belgicamosselen in volle zee. Dat experiment mislukte, maar de ervaring van toen komt nu goed van pas. Aan het pilootproject werken verscheidene bedrijven en wetenschappelijke organisaties mee. Zoals de Colruytgroep bijvorbeeld, maar ook het West-Vlaamse Sioen, het ILVO en UGent. Het is de bedoeling om de nodige ervaring op te doen om op termijn met nieuwe streekproducten uit zee te starten. Voor de kust van Nieuwpoort is dat een geïntegreerd project waar men niet allen mosselen maar ook oesters, zeewier en Sint-Jacobsschelpen aan het kweken is. Het duurt nog wel even voor we als consument van onze eigen Noordzeemosselen kunnen proeven. Het is eerst wachten op de goedkeuring om de mosselen op de markt te brengen.
Oostende, 2018.06.07 – De wereldzeeën mogen dan wel 70% van het aardoppervlak uitmaken, ze hebben al hun geheimen nog niet prijsgegeven. Zo blijkt uit het Wereldregister voor Mariene Soorten, gehost door het Vlaams Instituut voor de Zee (Oostende). In de afgelopen tien jaar ontdekten en beschreven zeeonderzoekers 21.554 soorten nieuw voor de wetenschap. Sommige hiervan zijn echte pareltjes en dragen een inspirerende naam of intrigerend verhaal met zich mee.
Persbericht door: Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), LifeWatch Belgium en World Register of Marine Species
Morgen, op 8 juni of WereldOceaanDag, staat de teller op 242.500. Zoveel dier- en plantensoorten telt de oceaan en haar randzeeën. Of beter, zoveel soorten zijn tot op heden ontdekt en opgenomen in het autoritaire Wereldregister voor Mariene Soorten (WoRMS: www.marinespecies.org). Het werkelijke aantal ligt naar schatting tussen de 300.000 en de 2 miljoen.
De WoRMS-lijst bestaat intussen tien jaar en kon, dankzij de inzet van 300 wetenschappers over de ganse wereld, het aantal geregistreerde soorten verdubbelen van 120.000 naar 242.500. Een zo volledig mogelijke lijst bijhouden is essentieel in het kader van biodiversiteitsonderzoek, maar ook als basis voor wat zeeleven de mens kan bieden als voedselbron of als bio-product binnen bijvoorbeeld de geneeskunde.
Jaarlijks worden zo’n 2.000 nieuw ontdekte zeedieren en –planten toegevoegd aan het register. Daarbij zijn vertegenwoordigers van bekende groepen zoals vissen, waarvan er elk jaar ongeveer 130 nieuwe mariene soorten worden beschreven. De meeste nieuwe vondsten betreffen echter weekdieren (800 nieuwe schelpen, slakken, inktvissen per jaar) en schaaldieren (600 nieuwe kreeftjes, krabben e.a.) – beide relatief weinig bestudeerde maar zeer diverse groepen – of soorten uit nauwelijks bestudeerde leefomgevingen (tropische ondiepe zeeën en diepzee).
Een selectie van de meest intrigerende nieuwe zeedieren of -planten is hieronder samengebracht. De WoRMS-experten maakten een top-20 lijst van hun favorieten. Die lijst bevat zowel de top-10 van de afgelopen tien jaar als de tien meest merkwaardige nieuwe soorten uit 2017. Deze verbazingwekkende soorten zijn geselecteerd op basis van hun verschijningsvorm, bijzondere leefgewoontes of belang voor wetenschap of publiek:
Diepzeelierspons – Chondrocladia lyra
Harpvormige en vleesetende diepzeespons (leeft op > 3000 m diepte in Californische wateren), die zijn vertakte en met haakjes bezette skelet gebruikt om kreeftjes e.d. uit het water te filteren. [meer]
Primitieve Palau-grotpaling – Protanguilla palau
Een nieuw ontdekte échte paling, zo verschillend van wat bekend was tot dusver dat onderzoekers een volledig nieuwe familie dienden te creëren. Het dier uit Palau splitste zich al 200 miljoen jaar geleden af van de andere alen – toen er nog dino’s waren – en leeft nu als een ‘levend fossiel’ in grotten. [meer]
Diepzeenaaktslak – Bathyhedyle boucheti
Dit mini-zeenaaktslakje uit Mozambique leeft van eitjes van andere zeeslakken. [meer]
Vertakte borstelworm – Ramisyllis multicaudata
Australische borstelworm die in strikte symbiose leeft met zeesponzen. De spons lijkt met wit ‘haar’ bedekt, maar in wezen zijn dit de vele (soms tot 500) vertakkingen van de worm die naar buiten puilen. De kop van de sterk vertakte borstelworm zit diep verankerd in de spons. [meer]
Gesterde zwerfkwal – Marivagia stellate
Met sterretjes getekende kwal, nieuw ontdekt in de oostelijke Middellandse Zee en een mooi voorbeeld van door klimaatwijziging naar het noorden oprukkende (sub)tropische soorten. [meer]
Hoff-springkrab – Kiwa tyleri
Diepzeespringkrab aangetroffen ter hoogte van hydrothermale bronnen aan de Zuidpool. Genoemd naar de sterk behaarde onderzijde, die vergelijkingen zou oproepen met de borstbeharing van acteur David Hasselhoff. De krab leeft er op dieptes van ca. 2500 m en in de nabijheid van schoorsteenvormige structuren die heet (350°C) zeewater uitspuwen. Bacteriën op de behaarde delen van de krab, die leven van de zwavelrijke uitwasemingen, zijn voedsel voor de krab. [meer]
Pijlinktvisworm – Teuthidodrilus samae
De naam dankt deze Aziatische diepzeesoort aan zijn uiterlijk. Al zwemmend, want dat doet deze worm moeiteloos, lijkt hij met zijn tien armachtige aanhangsels wat op een pijlinktvis. [meer]
Jesse Ausubel’s heggenschaarkreeftje – Dinochelus ausubeli
Verwant aan onze Noorse kreeftjes (of ‘langoustine’) maar dan een stuk kleiner, is dit blinde diepzeekreeftje genoemd naar de coördinator van de Census of Marine Life (2000-2010), een toonaangevend internationaal programma op zoek naar zeeleven. Meest opvallend is zijn sterk vergrote en getande rechterschaar. [meer]
Levend-fossiel octokoraal – Nanipora kamurai
Dit koraal werd merkwaardig genoeg ontdekt aan een recreatief strand in Japan op minder dan een meter diepte. Het bleek bij nader toezien sterk verwant aan andere deels uit aragoniet gevormde koraalsoorten, die wijd verspreid voorkwamen in het Krijt tijdperk. Een ‘levend fossiel’ dus! [meer]
Schubvoetslak – Chrysomallon squamiferum
Net als de Hoff-springkrab leeft ook deze slak in de bijzonder vijandige omgeving van hydrothermale diepzeebronnen. Nog merkwaardiger is dat de voet (of zool) waarop de slak zich voortbeweegt bewapend is met metalen schubben. Deze schubben bestaan uit ijzersulfide en worden mogelijk benut als bescherming. Pittig detail: de beheerders van de collectie waar de dode slak werd ondergebracht kregen de uitdrukkelijke opdracht elke vorm van water ver van de slak vandaan te houden. Water zou het metaal immers doen roesten! [meer]
Marianen-slakvis – Pseudoliparis swirei
Deze vis ziet er eerder als een uit de kluiten gewassen dikkop uit, maar vergis je niet. Het is de “diepste vis van de oceaan”, aangetroffen in de Marianentrog tot 8.000 meter diep. Ze weerstaat moeiteloos de gigantische waterdruk (“het gewicht van een olifant op je duim”), leeft in groepen en heeft het gemunt op schaaldiertjes. [meer]
Harry Potter heldenkrab – Harryplax severus
Een kleine halfblinde krab enkel bekend van het eiland Guam, en daar aangetroffen diep in het puin van koraalriffen. Genoemd naar Harry Potter, als eerbetoon aan de vinder die een ‘magische’ neus bleek te hebben voor het vinden van ongekend leven. [meer]
Bob Marley’s wierspin – Desis bobmarleyi
Toen op 11 januari 2009 in het Australische Queensland de zee extreem ver terugtrok, deden onderzoekers een spectaculaire ontdekking aan het Groot-Barrière Rif. Daar bleken echte spinnen te leven, aangepast aan zeeomstandigheden! Bij hoogtij halen ze hun zuurstof uit wat ze hebben opgeslagen in luchtkamers gemaakt van spinrag. Bij het zoeken naar een geschikte naam was de link met het nummer ‘High Tide or Low Tide’ van Bob Marley snel gemaakt. [meer]
Invasieve spiderman-wormslak – Thylacodes vandyensis
Een niet-inheemse slak die er als een worm uitziet, en in Florida ontdekt werd op een kunstmatig aangelegd rif. Nu maar hopen dat dit dier het koraal niet aantast. [meer]
Californische kubuskwal – Carybdea confusa
Mooi voorbeeld van een ‘nieuwe’ soort die al sinds 1922 vermoed werd, maar pas recent met zekerheid als aparte soort kon worden bevestigd. In tegenstelling met veel andere kubuskwallen niet dodelijk giftig. [meer]
Palau’s president korstanemoon – Antipathozoanthus remengesaui
Koraalriffen zijn, naast de diepzee, de plek bij uitstek om nieuwe zeesoorten te ontdekken. Deze korstanemoon brengt hulde aan het eiland Palau en zijn president, vanwege zijn steun bij biodiversiteitsonderzoek. [meer]
Halsketting-foraminifeer – Aschemonella monilis
‘Reuze’ eencellige met kalken behuizing, gevormd uit een aaneenrijging van kamertjes (net als een halsketting). De soort leeft in de diepzee, o.a. op de mangaanknollen die vandaag binnen de sector van de diepzeemijnbouw zeer gegeerd zijn. Misschien net daarom pas ontdekt en beschreven in 2017, toen bij surveys van meer dan een hectare diepzeebodem wel 22.000 exemplaren van deze nieuwe soort werden ontdekt. [meer]
Fopmaanvis – Mola tecta
De grootste soort uit het lijstje. Deze Fopmaanvis (tot 2,4 m groot), aangetroffen in de Zuidelijke Oceaan, kon pas onderscheiden worden van de Maanvis na grondige genetische analyse. [meer]
Vuurrood draakvlokreeftje – Epimeria pyrodrakon
Met zijn felle kleur en stekels, doet dit vlokreeftje uit de Zuidelijke Oceaan wel wat aan een mini-draakje denken. Intussen is duidelijk dat nog 26 andere sterk verwante soorten nieuw voor de wetenschap rond de Zuidpool voorkomen. [meer]
Solomon-tandhorentje – Eurathea solomonensis
Mini-slakje ontdekt door burgerwetenschappers (een gepensioneerde bedrijfsleider en een dokter) op de Solomon eilanden. Illustratief voor de rol van burgerwetenschap bij het ontdekken van nieuw leven: zo is 57% van alle nieuwe weekdieren in zee ontdekt en beschreven door niet-professionelen! Het Solomon-tandhorentje leeft als parasiet op borstelwormen of op schelpdieren/slakken. [meer]
Er is nieuw bewijs dat aantoont dat de Noordzee ernstig vervuild is met microscopische stukjes plastic. De Universiteit Gent voert al bijna 3 jaar onderzoek naar de aanwezigheid van microplastics in vissen en levende organismen. Tot nu toe werden in alle onderzochte soorten al wel eens microplastics aangetroffen. Bekijk hier hoe de onderzoekers op zee te werk gaan.
Simon Verbist
Vorige maand stond nog in het teken van “Mei Plasticvrij”, een actie die iedereen bewust wilde maken van de impact van ons plasticgebruik op het milieu. De bedoeling was dat mensen in mei zo weinig mogelijk plastic zouden verbruiken. Maar we hebben nog een lange weg te gaan, zo blijkt nu uit de voorlopige resultaten van de onderzoeksgroep Mariene Biologie van de Universiteit Gent.
VRT NWS ging mee op pad met de onderzoekers van de Universiteit Gent. In de reportage (bovenaan) ziet u hoe ze stalen bovenhalen uit de Noordzee. Zowel schelpdieren, wormen en zeesterren (de levende organismen die zich in de zeebodem bevinden) als de vissen (die zich met deze organismen voeden) werden onderzocht. Tot nu toe vonden de onderzoekers in alle soorten al wel eens microplastics.
“In ons onderzoek hebben we zowel in bodemdieren, vissen als waterstalen uit de Noordzee plastics teruggevonden”, zegt onderzoeker Brecht Vanhove van van het onderzoeksteam Mariene Biologie van de UGent. “Dat is wel een teken dat plastic alomtegenwoordig is en dus ook wel echt een probleem zou kunnen vormen voor ons ecosysteem.
VIDEO – Microplastics zijn overal: “Tegen 2050 zal er wellicht meer plastic dan vis in de oceanen zitten”